Arbeidsparticipatie vanuit mensenrechtenperspectief

Op 1 juni 2018 was ik aanwezig bij een expertmeeting over de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking van het College voor de Rechten van de Mens en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten.

Aanleiding was de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Volgens het CESCR is een groep mensen met een arbeidsbeperking uitgesloten van deze regelgeving. Deze groep zou een te hoge loonwaarde hebben waardoor gemeenten moeite hebben om een passende baan voor hen te vinden of gemeenten hebben überhaupt geen zicht op deze groep.

De uitsluiting van een groep mensen met een arbeidsbeperking is mogelijk strijdig met het discriminatieverbod in het IVESCR en het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Ter sprake kwam dat er door de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten een verslechtering lijkt te zijn wat betreft het recht op werk van mensen met een arbeidsbeperking die buiten de doelgroep van deze wet vallen.  Vanuit mensenrechtenperspectief is dit niet toegestaan. Als aanbeveling kwam naar voren om te kijken naar de mogelijkheid van een proefproces.

Ook het aanspraakrecht op voorzieningen voor werk moet sterker worden. Gemeenten hebben momenteel de vrijheid om voorzieningen al dan niet toe te kennen. Een verbetering zou zijn dat gemeenten voorzieningen moeten toekennen tenzij er een duidelijke motivatie is om dat niet te doen: de bewijslast om een aanvraag tot voorzieningen af te wijzen zou bij de overheid moeten liggen.

Wat betreft de decentralisatie kwam naar voren dat de nationale overheid voor haar verantwoordelijkheid zou wegduiken. Echter, de staat is ook verantwoordelijk voor wat er op gemeentelijk niveau gebeurt. We moeten aandringen op toetsing door de centrale overheid of de lokale overheid ook daadwerkelijk voldoet aan de regels.